Familierecht


Ons kantoor staat u graag bij in diverse aangelegenheden met betrekking tot familierecht. Dat betreft echtscheidingen en alimentatie, ouderschapsplan, het wijzigen of vaststellen van een omgangsregeling en voorlopige voorzieningen in echtscheidingszaken. Meer informatie over deze onderwerpen treft u hieronder. Heeft u vragen over familierecht of echtscheiding? Neem dan vrijblijvend contact op. Een eerste gesprek is altijd kosteloos.

Wijziging alimentatie

Als een kinderalimentatie of partneralimentatie eenmaal is vastgesteld, dan brengt dit niet met zich mee dat de hoogte alimentatie nooit meer gewijzigd zou kunnen worden. Uit de wet blijkt dat een alimentatie gewijzigd kan worden als de alimentatie door een wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen. Een alimentatie kan ook gewijzigd worden als de alimentatie vanaf het begin af aan niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord of als de alimentatie is bepaald met grove miskenning van de wettelijke maatstaven. Voor een wijziging van de alimentatie is dus nodig dat de omstandigheden van de alimentatieplichtige of alimentatiegerechtigde zijn veranderd of er moet sprake zijn van een situatie dat de alimentatie niet op een goede wijze is vastgesteld.

Er is sprake van een wijziging van omstandigheden als de inkomsten of lasten van een alimentatieplichtige of alimentatiegerechtigde hoger of lager zijn geworden. Het kan gaan om een stijging of daling van het inkomen of een verhoging of verlaging van de maandelijkse kosten. Uit de Tremanormen (de normen die door de rechterlijke macht voor een alimentatieberekening worden gebruikt) blijkt dat in een alimentatieberekening niet altijd met alle opgevoerde kosten rekening gehouden kan worden. Niet iedere verandering van de maandelijkse kosten van een alimentatieplichtige of alimentatiegerechtigde geeft dus een wijziging van omstandigheden op grond waarvan de alimentatie bijgesteld kan worden.

Ook andere gebeurtenissen kunnen een wijziging van omstandigheden opleveren, bijvoorbeeld de volgende gebeurtenissen:

de geboorte van een kind in het gezin van de alimentatieplichtige

  • een huwelijk van een alimentatieplichtige of – gerechtigde met zijn/haar nieuwe partner
  • samenwonen van een alimentatieplichtige of gerechtigde
  • een verhuizing van een alimentatieplichtige of -gerechtigde als dit hoger of lagere lasten met zich meebrengt
  • een wijziging van de omgang/zorgregeling
  • een wijziging van het hoofdverblijf van de kinderen

Indien er sprake is van een wijziging van omstandigheden of als de alimentatie niet volgens de wettelijke maatstaven blijkt te zijn vastgesteld, dan kan de rechter verzocht worden om de alimentatie te verhogen of te verlagen. Er dient dan een verzoekschrift tot wijziging alimentatie bij de rechtbank te worden ingediend. De rechter zal niet alleen nagaan of er sprake is van een wijziging van omstandigheden, maar de rechtbank zal ook nagaan wat de oorzaak van de wijziging van de omstandigheden is geweest. Een verlaging van een inkomen of een verhoging van de lasten leidt namelijk niet altijd tot een wijziging van de alimentatie.





Voorlopige voorziening

Een echtscheidingsprocedure kan in bepaalde gevallen langer dan een jaar duren. Gedurende die tijd moeten wel een aantal praktische zaken geregeld worden. Denk bijvoorbeeld aan: wie blijft (voorlopig) in het huis wonen? Wie zorgt voor de kinderen? Wie betaalt de rekeningen? Wanneer mogen de kinderen hun ouders zien? etc. etc. Dit soort vragen kunnen het beste in goed onderling overleg besproken worden. In de praktijk blijkt dat onderling overleg echter niet altijd mogelijk, of zeer moeizaam. In dat geval kan aan de rechtbank worden gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.

Het doel van de voorlopige voorziening is om een oplossing te bieden voor een accuut probleem. De eiser van een voorlopige voorziening moet aantonen dat hij/zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. Dat wil zeggen dat de eiser niet kan wachten tot een definitieve uitspraak in de echtscheiding.

Een voorlopige voorziening wordt gevraagd door een verzoek in te dienen bij de rechtbank. Dit verzoek kan alleen ingediend worden door een advocaat. Na indiening van het verzoek roept de griffier van de rechtbank de andere partner op om voor een bepaalde datum een verweer in te dienen.

De verweerder hoeft zich niet door een advocaat te laten vertegenwoordigen (al is dat wel aan te raden) en kan zowel schriftelijk reageren als ter zitting verschijnen. In de meeste gevallen wordt schriftelijk verweer gevoerd. De verweerder kan in dezelfde procedure schriftelijk ook een voorlopige voorziening vragen, daarvoor is wel een advocaat vereist.

Binnen drie weken na het verzoek vindt behandeling ter zitting plaats. Partijen kunnen de zitting aanhouden. Partijen kunnen hun verzoek tijdens de zitting nog aanvullen, verminderen of wijzigen. Uiterlijk twee weken na de zitting doet de rechter uitspraak. Deze uitspraak wordt vastgelegd in een beschikking. Een voorlopige voorzieningsprocedure duurt dus, zonder aanhoudingen, in totaal maximaal 5 weken.

De voorlopige voorziening kan gevraagd worden voor, tijdens en zelfs na de echtscheidingsprocedure. Een voorlopige voorziening na de echtscheidingsprocedure kan bijvoorbeeld van belang zijn om met terugwerkende kracht kinderalimentatie tijdens de echtscheidingsprocedure terug te vorderen.

De geldigheid van de voorlopige voorziening

De voorlopige voorzieningen treden normaal gezien in werking op de dag dat de rechter hierover uitspraak heeft gedaan. Het is echter ook mogelijk dat een voorlopige voorziening met terugwerkende kracht werkt. Zo kan bijvoorbeeld over een eerdere periode kinderalimentatie verschuldigd zijn of moet informatie over de kinderen uit het verleden worden gegeven.

De voorlopige voorziening verliest haar kracht op het moment dat de echtscheiding wordt ingeschreven in het echtscheidingsregister. Uitzondering daarop zijn voorzieningen die betrekking hebben op het huurrecht, alimentatie en de kinderen. Die voorzieningen blijven dus wel van kracht. Daarnaast verliest de voorlopige voorziening haar kracht als niet binnen binnen vier weken na de dag van de uitspraak een verzoek tot echtscheiding is ingediend. Voorlopige voorzieningen verliezen hun kracht slechts voor de toekomst. Er is dus geen sprake van terugwerkende kracht.

Huwelijkse voorwaarden

Bent u gehuwd op huwelijkse voorwaarden? Wij hebben veel specialistische kennis en ervaring om u bij te staan. Bij een verrekenbeding is een goede begeleiding van belang.

Met huwelijkse voorwaarden wordt bedoeld een overeenkomst tussen echtgenoten, waarin het recht op bezit en inkomen van beiden wordt geregeld. De huwelijkse voorwaarden kunnen zowel voor het sluiten van het huwelijk als tijdens het huwelijk worden gemaakt. Huwelijkse voorwaarden moeten bij een notariële akte bij een notaris worden aangegaan. Verder dienen de huwelijkse voorwaarden ingeschreven te worden in het openbaar huwelijksgoederenregister bij de rechtbank van de plaats waar het huwelijk of het geregistreerd partnerschap wordt gesloten.

Er bestaan verschillende soorten huwelijkse voorwaarden, waaronder voorwaarden waarin de gemeenschap volledig wordt uitgesloten (een volledige buiten gemeenschap van goederen hetgeen ook wel koude uitsluiting wordt genoemd) en een buiten gemeenschap van goederen met een verrekenbeding.

In geval van scheiding of ontbinding van het geregistreerd partnerschap dienen de voorwaarden afgewikkeld te worden. Het is van belang om hierbij deskundige juridische bijstand te hebben. De afwikkeling kan juridisch ingewikkeld zijn, vooral indien de huwelijkse voorwaarden tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap niet naar de letter van de voorwaarden zijn uitgevoerd. In veel huwelijkse voorwaarden is bijvoorbeeld het jaarlijkse verrekenbeding niet nageleefd. Dit kan gevolgen hebben voor de wijze waarop de huwelijkse voorwaarden afgewikkeld dienen te worden omdat dan alsnog een verrekening kan plaatsvinden. Ons kantoor beschikt over een ruime ervaring en deskundigheid op het gebied van het afwikkelen van huwelijkse voorwaarden

Ouderlijk gezag

Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder om zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Onder verzorging en opvoeding wordt ook verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid over het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Degene die met het gezag over het kind is belast dient de beslissingen over dit kind te nemen, is de wettelijke vertegenwoordiger van het kind en beheert het vermogen over het kind.

Het ouderlijk gezag wordt door de ouders gezamenlijk of door één ouder uitgeoefend. Gedurende een huwelijk oefenen de ouders het gezamenlijk gezag uit. Door een scheiding verandert dit meestal niet. De ouders blijven dus dikwijls belast met het gezamenlijk gezag. De beslissingen die de ouders tijdens het huwelijk samen dienen te nemen dienen zij dus ook na hun huwelijk gezamenlijk te blijven nemen.

Als de ouders het niet eens kunnen worden over de te nemen beslissingen, dan kunnen zij het geschil voorleggen aan de rechtbank. De rechtbank neemt dan een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Een rechter kan ook bepalen bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijf heeft, een zorg/omgangsregeling vaststellen en/of bepalen op welke wijze de ene ouder aan de andere ouder informatie over het kind dient te verstrekken.

Als een van beide ouders van mening is dat het niet mogelijk is om met de ex-partner het gezamenlijk gezag uit te oefenen, dan kan een verzoek bij de rechter worden ingediend om het gezamenlijk gezag te wijzigen in een eenhoofdig gezag (niet de beide ouders zullen dan nog met het gezamenlijk gezag worden belast, maar één van de ouders wordt met het volledig/eenhoofdig gezag belast). De rechter zal een verzoek niet zomaar toewijzen. Het gezamenlijk gezag kan alleen worden omgezet in een eenhoofdig gezag al er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zal raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.

Er kunnen nogal wat geschille ontstaan over de uitoefening van het gezag of over het bestaan van een gezamenlijk gezag. Ons kantoor kan u hierin op deskundige wijze bijstaan.

Aangezien ex-echtgenoten als ouders van de kinderen nog jarenlang aan elkaar verbonden zijn, kan het ook wenselijk zijn om de ontstane geschillen op te lossen via mediation. Voor kinderen kan een conflict tussen hun ouders of een echtscheiding een zeer ontwrichtende ervaring zijn. Als ouders zelf via gezamenlijke gesprekken onder begeleiding van een mediator tot een oplossing kunnen komen, dan zullen de kinderen hierbij gebaat zijn.

Huwelijkse goederen

In een huwelijk zonder huwelijkse voorwaarden ontstaat er van rechtswege een algehele gemeenschap van goederen. Ook indien er huwelijkse voorwaarden zijn opgesteld, kan er sprake zijn van gemeenschappelijke zaken. Wanneer u gaat scheiden wordt de huwelijksgemeenschap ontbonden. In geval van een echtscheiding dienen uw eigendommen verdeeld te worden. De echtgenoten hebben een gelijk aandeel in de ontbonden gemeenschap. Dit betekent dat de bezittingen en schulden bij helfte gedeeld dienen te worden. Dit geldt alleen niet indien de goederen zijn verkregen middels een gift of een nalatenschap waarop een uitsluitingsclausule van toepassing is. In het algemeen krijgt ieder de helft, maar er kan ook grondslag zijn waardoor daar een uitzondering op gemaakt moet worden (andere verdelingsleutel).

Bij een boedelverdeling kan gedacht worden aan een verdeling van de inboedel, maar ook aan de verdeling van de gezamenlijke woning, hypothecaire geldlening, auto, bankrekeningen, vakantiehuisjes, aandelen en opties. Bij een verdeling dient ook een regeling getroffen te worden ten aanzien van de in de huwelijksgemeenschap vallende schulden.

We zullen voor u trachten na te gaan wat er in uw huwelijksgemeenschap valt en op welke wijze u de zaken uit uw gemeenschap wenst te verdelen. Ons kantoor kan u hierbij op een deskundige wijze bijstaan.

Sinds 1 januari 2012 is het wetsvoorstel 28867 (wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) in werking getreden. Voor echtscheidingsprocedures die voor 1 januari 2012 aanhangig zijn gemaakt bij de rechtbank geldt dat de gemeenschap van rechtswege ontbonden wordt door het eindigen van het huwelijk. Sinds de inwerkingtreding van de wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen wordt de gemeenschap al eerder ontbonden, namelijk op het tijdstip van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding. Alleen als het echtscheidingsverzoek niet meer tot een echtscheiding kan leiden, herleven van rechtswege alle gevolgen van de gemeenschap alsof er geen verzoek was ingediend. Dit is bijvoorbeeld het geval als de echtscheidingsprocedure wordt ingetrokken of als de uitspraak van de rechtbank waarin de echtscheiding is uitgesproken niet wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Voor echtscheidingen die na 1 januari 2012 bij de rechtbank aanhangig zijn gemaakt geldt dat de ontbinding alleen aan derden die niet op de hoogte van de echtscheidingsprocedure waren, kan worden tegengeworpen als het echtscheidingsverzoek is ingeschreven in het huwelijksgoederenregister.